„Jezus zei tot Maria Magdalena: Noli me tangere, in vertaling: Raak me niet aan”
In die tijd stond Maria Magdalena buiten het graf te schreien. Maria Magdalena was diep bedroefd om het sterven van Jezus maar wellicht nog meer verdrietig omdat ze niet kon rouwen bij het gestorven lichaam van Jezus; het lichaam lag niet meer in het graf waar ze Hem hadden neergelegd.
In de afgelopen weken hebben wij meerdere keren het verdriet gezien van families die een dierbare verloren hebben door het corona-virus en die nog meer verdrietig waren omdat ze geen afscheid konden nemen van hun dierbaren en geen normale uitvaartliturgie met familie en vrienden konden vieren. Het is een verdriet dat door merg en been gaat, ook al kenden wij ze niet allemaal persoonlijk. Het zien van dit intens verdriet laat niemand onverschillig, en ik geef toe dat ik er ook om moest huilen, zoals Maria, bij het zien van zoveel verdriet.
Op het moment dat Maria Magdalena dat ontroostbaar verdriet beleefde verscheen Jezus aan haar en maakte haar tot de eerste getuige van de verrijzenis. Hij zei tot haar: “Vrouw, waarom schreit ge? Wie zoekt ge?” Ze denkt op dat moment dat deze man de tuinman is die Jezus ergens anders heeft weggelegd. Haar enige verlangen op dat moment was om Jezus’ lichaam te kunnen ophalen om bij Hem te kunnen rouwen: “Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht zeg me dan waar gij Hem hebt neergelegd zodat ik Hem kan weghalen”.
Het verzoek en het verdriet van Maria moet Jezus zo hebben geraakt dat Hij besloot om zich aan haar kenbaar te maken om haar niet niet langer in dat intens verdriet te laten. Daarom zei Hij tot haar: “Maria”. Dat was genoeg. Het horen van haar naam door Jezus uitgesproken was genoeg voor Maria om Hem te herkennen. Ze wist meteen dat het de Heer was en zei: “Rabboeni” wat betekent leraar.
Ik hoop dat wij allemaal in deze Paastijd onze naam horen uitspreken door Jezus, door de Verrezene. Ik hoop dat Hij ons af en toe laat horen dat Hij leeft en onze namen uitspreekt in het diepste van ons hart opdat ons verdriet, zoals bij Maria, in vreugde verandert.
Maria Magdalena was echter zoals wij katholieken, wij krijgen een vinger en willen de hele hand. Ze was natuurlijk ontzettend blij om te zien dat het Jezus was, maar ze wilde meer, ze wilde Hem meteen aanraken en vasthouden. En ook al was er geen corona in die tijd zei Jezus tot haar: “Raak me niet aan, houd me niet vast”.
Anders dan bij de talloze momenten waarop Jezus zich liet aanraken door de menigte die naar genezing zocht zegt Jezus vandaag tegen Maria, en in haar tegen ieder van ons: Jullie mogen me niet aanraken want ik moet eerst opstijgen naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.
In deze tijd ervaren miljoenen mensen over de hele wereld het intens verdriet om Jezus niet te kunnen aanraken in het Eucharistisch Brood, Zijn Lichaam, en daarom is dit woord van Jezus vandaag tot Maria heel mooi en profetisch voor deze tijd. Alsof Jezus tegen ons zegt: Jullie mogen Me nu voor een tijd niet aanraken want ik moet opstijgen naar mijn Vader; jullie mogen me nu niet vasthouden. Jullie hebben mijn stem, mijn Woord, mijn beloftes, alle herinneringen aan wat jullie met Mij hebben meegemaakt, maar Mijn Lichaam kunnen jullie in deze tijd niet aanraken.
Wat mocht Maria wel doen? Ze moest aan de leerlingen gaan vertellen dat ze de Heer gezien had. “Maria Magdalena ging aan de leerlingen vertellen dat zij de Heer gezien had, en wat Hij haar gezegd had.” Dat is ook onze opdracht in deze tijd. Wij worden uitgenodigd om in deze tijd van Hem te getuigen. Ook wij worden gevraagd in deze tijd om aan de andere leerlingen te gaan vertellen, aan onze medeparochianen, families, buren, collega’s, vrienden, dat wij Hem gezien hebben en alles wat Hij ons gezegd heeft. Amen
Download hier de lezingen op dinsdag in het octaaf van Pasen
Download hier de overweging op dinsdag 14 april in het Paasoctaaf
Kijk hier de video van de viering van de H. Mis op dinsdag 14 april vanuit de H. Hartkerk