“Is de Heer nu bij ons of niet?”
In de eerste lezing van vandaag horen we hoe het volk van Israël ongeduldig werd in woestijn. Ze wilden Mozes zelfs stenigen en mopperden tegen Mozes en tegen God, zoals we ook in het boek Numeri kunnen lezen: “Er is geen brood, er is geen water, en dat minderwaardige eten staat ons tegen” (Num. 21,5).
Ook wij worden vaak ongeduldig. Er is geen toiletpapier, er is geen paracetamol, en waarom mogen we vandaag niet naar de Mis?
Ook wij kunnen af en toe goed mopperen tegen onze leiders, de bisschoppen en priesters, die God heeft aangesteld om ons te leiden door de woestijn. En misschien zou iemand ons vandaag willen stenigen ‘met woorden’ omdat we het besluit van onze bisschoppen volgen om geen Mis te vieren met het volk.
Het is begrijpelijk dat we niet gewend zijn, zoals het volk van Israel in de woestijn niet gewend was om te moeten wachten op Gods voorzienigheid, om het Eucharistisch Brood, het Lichaam van Christus, niet te kunnen ontvangen wanneer we ernaar verlangen, wanneer we er honger naar voelen.
Maar ook het volk van Israël moest leren in de barre omstandigheden van de woestijn dat God voorziet. Ze mochten zelf niet bepalen wanneer ze water zouden krijgen of de manna uit de hemel. Ze moesten leren vertrouwen op God. Laten we het vertrouwen op God, en de leiders die hij over ons heeft aangesteld, in deze woestijntijd van het corona-virus niet verliezen.
God schenkt ons dit jaar een bijzondere veertigdagentijd door ons te dwingen om ons letterlijk af te zonderen en ook honger te voelen naar Hem, zoals Jezus ook honger voelde toen hij veertig dagen en veertig nachten had gevast.
Ook wij worden in deze tijd op de proef gesteld zoals Jezus en het volk van Israël in de woestijn. Jezus zei tegen te duivel: “niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles dat uit de mond van God voortkomt” (Mt. 4,4). Vandaag zegt Hij in het evangelie tegen de Samaritaanse vrouw: “Er zal een uur komen, ja het is er al, waarop de ware aanbidders de Vaders zullen aanbidden in geest en waarheid” (Joh.4,23).
Vandaag mogen we niet samen de Eucharistie vieren, maar we kunnen allemaal thuis of in de kerken die open zijn, alleen of in kleine kringen, ons voeden met het Woord van God en God aanbidden in het sacrament van de Eucharistie. God laat ons niet in de steek maar nodigt ons uit om Hem te vragen met de Samaritaanse vrouw: “Heer, geef me van dat water zodat ik geen dorst meer krijg” (Joh.4,15). Of zoals de apostelen: “Heef, geef ons altijd dat brood. Jezus sprak: ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen” (Joh.6,35)
Moge de Eucharistiche honger die we nu voelen ons steeds meer en dieper naar Christus doen verlangen. Amen.
Download hieronder de overweging:
Overweging bij de lezingen van de derde zondag van de Veertigdagentijd